
Sinterklaas (Uit Blauwe Ogen, 40 verhalen voor mijn 40e verjaardag, 2013)
Als kind was ik bang voor Sinterklaas. En niet gewoon een beetje bang, nee panisch! Echt tot overstuur aan toe. Heel zielig eigenlijk.
Ik was een heel verantwoordelijk kind. Wilde het graag iedereen naar de zin maken en het goed doen. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel was immens. Zolang de juf en mijn ouders trots op mij waren kon ik rustig slapen. En Sinterklaas dus. Want die zag alles. En schreef alles op. In een groot rood boek. En daar stond dus ook precies in wat ik allemaal uitvrat.
Nu was ik me daar niet het hele jaar bewust van, maar zo rond half November en ik eens terugblikte op mijn gedrag van het jaar daarvoor, begon ik hem toch flink te knijpen. Want ik had alweer mijn broer in elkaar geramd. En biskwietjes gejat. En stuivers uit de verzameling van mijn moeder gestolen en snoepjes gekocht. En ik had iemand gepest. En stiekem iets stuk gemaakt en niks gezegd. En Sinterklaas wist dat dus allemaal. En als hij dat aan mijn ouders ging vertellen was ik de pineut. En dat was het ergste wat mij als kind had kunnen overkomen.
Mijn angst voor Sinterklaas was zó groot dat ik ook heilig geloofde dat het allemaal echt was. Ik zag werkelijk niet dat Sinterklaas in de Westerstraat een knalrode en tien minuten later in de Albert Heyn een bordeauxrode tabbert aan had. Ik had niks door. Zelfs toen mijn nichtje eens zei: “kijk, ome Henk heeft gewoon zijn broek onder die jurk aan” reageerde ik fel met: “dat is niet ome Henk! Dat is Sinterklaas!!”. Goh, ik schaam me echt te pletter als ik daar aan terug denk. Wat zal mijn nichtje een lol om mij gehad hebben. En ik was echt geen dom kind hoor, maar het drong gewoon niet tot mij door.
Toen ik acht jaar oud was liep de spanning zó hoog op dat ik niet meer kon slapen. Er ging geen hap meer door mijn keel en ik was op van de zenuwen. Vraag me niet wat voor vreselijks ik dat jaar had uitgevreten maar ik ging er nog net niet aan onderdoor. Mijn moeder vond het mooi geweest. Op een middag, ik weet het nog precies, ze had een boterham voor mij gesmeerd. Ze kwam tegenover me zitten en zei: “Sinterklaas bestaat niet lieverd”. “Het is allemaal nep”. “Papa en ik kopen de kadootjes en papa zet ze op het balkon en doet dan net of Zwarte Piet dat doet. Echt waar……”
Op dat moment trok mijn hele Sinterklaascarrière aan mij voorbij. Ik had mezelf onder aanvoering van mijn ouders en alle anderen die in het complot zaten volledig voor aap gezet. Ik had uit volle borst liedjes gezongen door de brievenbus bij het zetten van mijn schoen. Ik had panisch gegeild toen ik was opgetild door een Zwarte Piet. Ik had bevend als een rietje bij mijn vader op schoot gezeten toen Sinterklaas met zijn paard bij ons over het dak liep. En nu bleek het allemaal nep te zijn.
Ik heb drie dagen geen woord kunnen uitbrengen. Ik was helemaal lamgeslagen. En daarna heb ik nooit meer met één woord over die hele Sinterklaas gesproken. Want zonder al te overdreven te doen, ik heb er best een soort van jeugdtrauma van.
Nu zit ik er over na te denken om een Sinterklaasoutfit te huren. Met een paard. Dan ga ik op een mooie zomerdag eens op mijn gemakje een rondje rijden langs een overvolle speeltuin. Ofzo.
Gewoon uit pure wraak.
Nu al zin in…….
Monica